De deurbel klingelt.
Ik doe open en zie twee mannen in uniform op de stoep staan.
Of ze even binnen mogen komen.
Ik kan er nog net een ja uitpersen. Snel tel ik mijn kinderen. Alle drie zijn ze er nog. De auto is ook niet verdwenen, nog mijn man.
Openstaande boetes heb ik niet.
"We zijn hier inzake uw yarnstash", zegt de ene.
"We hebben begrepen dat u op een yarndieet bent", polst de anderen.
Ik knik.
"We hebben redenen om aan te nemen dat het hier om yarnorexia gaat. U hebt uw breiwerk verwaarloosd. Zelfs diverse breiwinkels kunnen zich u nog maar nauwelijks herinneren.Vandaar dit bezoek. Om te controleren of u het breien nog wel serieus neemt. Want zeg nou eens eerlijk, wanneer heeft u voor het laatst een project afgemaakt.
Tevens willen we weten hoe groot uw wolcollectie is.
Zou u dat ons willen tonen?"
Ik open een kast en haal er een hemakist vol garen uit. "Dit is het" stamel ik.
Ik zie de agent lijkbleek wegtrekken en ik duw snel een bolletje eskimogaren onder zijn neus.
"Het lijkt wel of u meer geld uitgeeft aan verpakkingsmateriaal dan aan wol. Ikea en de Hema zijn in ieder geval heel blij met u".
Ik krijg een pamflet overhandigt en de ze verlaten het huis met de mededeling dat ik na de vakantie nog een bezoek kan verwachten.
Het pamflet bestaat uit een drie stappenplan:
Stap 1
Koop meer garen.
Stap 2
Wentel uzelf regelmatig (bij voorkeur naakt) door de wol. Dit is goed voor de binding met het garen.
Stap 3
Bezoek meer lotgenoten.
(er volgt een lijst van diverse stitch 'n bitch groepen, ravelry en knittingpodcasts)
Ik laat ze met lood in mijn schoenen gaan.
"Hopeloos", hoorde ik de een nog tegen de ander zeggen.